Basiskennis luchtvochtigheid
Bij luchtvochtigheid is alles absoluut relatief
In kantoor, werkplaats of thuis – een optimaal ruimteklimaat is een fundamentele voorwaarde voor het welzijn en de gezondheid van de bewoners.
Niet in de laatste plaats bevordert een aangenaam “voelbaar ruimteklimaat” ook de productiviteit en kan het helpen bij het verlagen van het ziekteverzuim op het werk.
Twee factoren zijn doorslaggevend bij deze klimaatomstandigheden: de ruimtetemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid.
Zoals zichtbaar in de behaaglijkheidsgrafiek, voelen we ons binnen een klimaatcorridor van 20 tot 22 °C bij 40 tot 60 % relatieve luchtvochtigheid het meest behaaglijk. Klimaatomstandigheden buiten deze waarden worden door de meeste mensen als onaangenaam ervaren.
Bovendien kan door een te hoge luchtvochtigheid de meest uiteenlopende schade ontstaan. De eerste herkenbare alarmsignalen zijn meestal klamme kleding, muffe geur en vlekkerige wanden (weervlekken) of spruitende aardappels in kelderruimten.
Wist u bijvoorbeeld dat schimmels al vanaf 70 % luchtvochtigheid kunnen ontstaan – en roest al vanaf 60 %?
Zonder regulering kan de luchtvochtigheid in binnenruimten sterk schommelen en bereikt zelden uit zichzelf optimale waarden – ook afhankelijk van het jaargetijde en de klimatologische omstandigheden buiten.
Praktische kennis luchtontvochtigers – alle hoofdstukken voor u in één overzicht
Hoofdstuk 1: Basiskennis luchtvochtigheid – alles absoluut relatief
Hoofdstuk 2: Overzicht van de luchtontvochtigingsprocessen – condensatie en adsorptie
Hoofdstuk 2.1: Condensdrogers met compressortechniek
Hoofdstuk 2.2: Condensdrogers met Peltier-techniek
Hoofdstuk 2.3: Adsorptiedrogers
Hoofdstuk 3: Welk luchtontvochtigingsproces voor welk doel?
Eerst de theorie
Om uw ruimten optimaal droog te kunnen houden, is het nuttig basiskennis te hebben van het onderwerp luchtvochtigheid. Lucht kan niet onbeperkt water opnemen – er is een verzadigingsgrens, dus een maximale hoeveelheid waterdamp die absoluut kan worden opgenomen door de lucht – dit is de absolute luchtvochtigheid, die wordt opgegeven in gram water per kubieke meter lucht.
Op basis hiervan wordt het waterdampgehalte dat werkelijk in de lucht is opgelost, in verhouding tot de hoeveelheid waterdamp die de lucht bij de heersende temperatuur absoluut maximaal zou kunnen opnemen, aangeduid als “relatieve luchtvochtigheid” (r.v.).
Heeft de ruimtelucht dus bijvoorbeeld een relatieve luchtvochtigheid van 50 %, is hier exact de helft van de voor de actuele temperatuur maximaal mogelijke hoeveelheid water in opgelost.
Alles een kwestie van temperatuur
De wateropnamecapaciteit van de lucht is dus altijd afhankelijk van de heersende luchttemperatuur. Hoe kouder de lucht, des te minder water de lucht kan opnemen. Dit laat de onderstaande tabel zien op basis van vijf temperatuurwaarden.
Invloed van de ruimtetemperatuur op de wateropnamecapaciteit van de ruimtelucht |
||||||
Ruimtetemperatuur | 25 °C | 20 °C | 15 °C | 10 °C | 5 °C | |
Voorbeeld 1 Rel. luchtvochtigheid constant |
Relatieve luchtvochtigheid | 80 % | 80 % | 80 % | 80 % | 80 % |
Watergehalte van de ruimtelucht | 18,4 g/m³ | 13,8 g/m³ | 10,2 g/m³ | 7,5 g/m³ | 5,4 g/m³ | |
Voorbeeld 2 Watergehalte constant |
Watergehalte van de ruimtelucht | 5,4 g/m³ | 5,4 g/m³ | 5,4 g/m³ | 5,4 g/m³ | 5,4 g/m³ |
Relatieve luchtvochtigheid | 23,5 % | 31,3 % | 42,1 % | 57,5 % | 80 % |
In voorbeeld 1 is de relatieve luchtvochtigheid altijd constant 80 %, terwijl het betreffende absolute watergehalte in de lucht afhankelijk van de temperatuur aanzienlijk schommelt.
In voorbeeld 2 is de absoluut in de lucht opgenomen hoeveelheid water altijd gelijk, waardoor bij een dalende temperatuur de relatieve luchtvochtigheid steeds hoger wordt.
Toegegeven: dit is een complexe materie – en het wordt zelfs nog gecompliceerder als je bedenkt dat corrosie, rot of schimmelvorming uitsluitend door de relatieve luchtvochtigheid worden beïnvloed en nooit door het absolute watergehalte in de lucht.
Alleen relatief is absoluut relevant
Terwijl in voorbeeld 2 dus bij een ruimtetemperatuur van 5 °C en een watergehalte van 5,4 g/m³ een relatieve luchtvochtigheid van 80 % heerst, waarbij schimmels kunnen ontstaan en metaal corrodeert, zou hetzelfde watergehalte bij een ruimtetemperatuur van 25 °C nog slechts 23,5 % relatieve luchtvochtigheid betekenen en dus een veel te droog ruimteklimaat, dat de luchtwegen irriteert.
Schimmels en roest zouden bij dit klimaat echter geen kans hebben, terwijl de ruimtelucht nog hetzelfde watergehalte van 5,4 g/m³ bevat.
Het gaat dus altijd uitsluitend om een gecontroleerde regeling van de relatieve luchtvochtigheid. Hoeveel vocht er absoluut uit de lucht wordt gehaald, speelt geen rol – alleen hoe hoog de relatieve luchtvochtigheid is!
Basiskennis van deze natuurkundige relaties is medebepalend voor het realiseren van een effectieve luchtontvochtigingsoplossing voor uw taakstelling.